Wanneer bloedverdunners bij mensen met een hartinfarct worden gekozen op basis van een genetische test, treden er minder complicaties op, terwijl het risico op een nieuw hartinfarct niet toeneemt. Dit blijkt uit het POPular-Genetics onderzoek, waarvan de resultaten zijn gepubliceerd in New England Journal of Medicine. Dit onderzoek, waaraan ook Pim vd Harst en Jur ten Berg van het UMCG meededen, werd geleid door het St. Antonius Ziekenhuis Nieuwegein. Het is wereldwijd het eerste onderzoek naar een gepersonaliseerde keuze voor bloedverdunners na een hartinfarct.
Patiënten met een acuut hartinfarct moeten zo snel mogelijk een dotterbehandeling ondergaan. Hierbij wordt in de kransslagaderen van het hart meestal één of meerdere stents geplaatst. Om te voorkomen dat deze stents dicht gaan, moeten deze patiënten na de ingreep standaard dezelfde, vrij sterke, bloedverdunners innemen. Dat schrijven de huidige richtlijnen bij behandeling van een hartinfarct voor. Het nadeel van deze sterke bloedverdunners is echter dat ze vaak bijwerkingen geven, met name bloedingen. Er is wel een lichtere bloedverdunner beschikbaar, maar die werkt bij ongeveer 1/3 van de mensen niet goed, waardoor het risico op overlijden of een nieuw hartinfarct groter is.